Het eerste deel van Élie Faure’s reeks Geschiedenis van de kunst neemt ons mee op een adembenemende reis naar de oorsprong van de menselijke verbeelding. Dit boek volgt de geboorte van de menselijke blik — van de paleolithische grotten tot de Egyptische kolossen, van de gevleugelde stieren van Assyrië tot de met licht overgoten Griekse tempels, en tenslotte tot Rome, met zijn genialiteit van steen en wegen.

Als dichterlijke verteller en visionaire historicus laat Faure zien dat kunstwerken nooit louter versiering zijn, maar levende systemen van krachten, waarin de vorm de functie omhelst en het idee vlees wordt — kunst als gemeenschappelijke taal, adem van volkeren en geheugen van de wereld.

De lezer reist door grotten vol bizons, zonovergoten zuilen, friezen met Panathenaïsche processies en Romeinse arena’s waarin architectuur pure wil wordt — elke bladzijde is een scène, elke beschaving een ademtocht. Dit boek/audioboek biedt een zintuiglijke en intellectuele sleutel om “beter te zien”: te begrijpen, te beminnen, te vergelijken; om de geheime verbanden tussen wetenschap, moraal en schoonheid te voelen — tot aan dat Griekse moment waarop de mens natuur en geest met elkaar lijkt te verzoenen. Een helder en lyrisch epos dat duizelingwekkend werkt en een onweerstaanbaar verlangen oproept om door te luisteren.

Adriaan Vale