Carry van Bruggen

  • sennalankairciteerde uitvorig jaar
    noemen? Kijk, schuin achter haar. Wat een mooi, ernstig gezicht. Zwart haar en blauwe ogen.... één der ‘zeven schoonheden’.... Welke waren er ook nog meer? Kuiltjes in je wangen, kuiltje in je kin.... wat een malle gedachte, op een examendag.
    Wat zou er eigenlijk voor droevigs zijn met die vriendin van Lea Schaap! Lea Schaap...! Daar zat ze, ze knoeide op een kladje. En Lien vroeg zich af: ‘Vind ik haar nu meer aardig dan raar, of meer raar dan aardig?’ En ineens, zonder enig verband, schoot haar een zin te binnen uit het grammatica-boek: ‘Dit antwoord was meer oprecht dan beleefd.’ Waar kwam dat ook weer bij te pas? Maar lieve help, ze moest eens eindelijk een opstel kiezen. Ze schreven nu al allemaal, behalve zijzelf en Lea's vriendin met het prachtige haar.
    Neen, Lettie Brons had ook nog niet gekozen. Er stonden vier onderwerpen op het blaadje en ze bedacht met bitterheid, dat ze de eerste drie onmogelijk nemen kon. ‘Huiselijk Geluk’ was bovenaan gezet. Als om haar te honen en te bespotten. Huiselijk Geluk - zij! De dochter van dronken Brons.... voor wie het hele leven soms uit niets dan angst en zorg en schaamte scheen te bestaan, die over straat liep met neergeslagen ogen, om het maar niet te zien, hoe ze als kind van de beruchte dronkaard als met de vinger werd nagewezen.... om de caricaturen en de spottende opschriften op muur en schutting niet te zien. Thuis hield ze zich goed om moeder, en moeder hield zich goed om haar, en samen waakten ze over de twee kleineren, over Corrie en Bart, om van hun jeugd tenminste te redden wat kon, om voor hen nog zolang mogelijk te verbergen, wat zich niet al te brutaal aan hun verschrikte ogen openbaarde.... O, als ze moeder en de kleintjes niet had gehad! En dan Lea niet te vergeten. Ja, die vriendschap was ook wel een lichtpunt in haar leven geworden. Lea en Lea's huis.... Kijk ze zitten pennen, Lea. Zou zij ‘Huiselijk Geluk’ gekozen hebben
  • sennalankairciteerde uitvorig jaar
    gezicht. Zwart haar en blauwe ogen.... één der ‘zeven schoonheden’.... Welke waren er ook nog meer? Kuiltjes in je wangen, kuiltje in je kin.... wat een malle gedachte, op een examendag.
    Wat zou er eigenlijk voor droevigs zijn met die vriendin van Lea Schaap! Lea Schaap...! Daar zat ze, ze knoeide op een kladje. En Lien vroeg zich af: ‘Vind ik haar nu meer aardig dan raar, of meer raar dan aardig?’ En ineens, zonder enig verband, schoot haar een zin te binnen uit het grammatica-boek: ‘Dit antwoord was meer oprecht dan beleefd.’ Waar kwam dat ook weer bij te pas? Maar lieve help, ze moest eens eindelijk een opstel kiezen. Ze schreven nu al allemaal, behalve zijzelf en Lea's vriendin met het prachtige haar.
    Neen, Lettie Brons had ook nog niet gekozen. Er stonden vier onderwerpen op het blaadje en ze bedacht met bitterheid, dat ze de eerste drie onmogelijk nemen kon. ‘Huiselijk Geluk’ was bovenaan gezet. Als om haar te honen en te bespotten. Huiselijk Geluk - zij! De dochter van dronken Brons.... voor wie het hele leven soms uit niets dan angst en zorg en schaamte scheen te bestaan, die over straat liep met neergeslagen ogen, om het maar niet te zien, hoe ze als kind van de beruchte dronkaard als met de vinger werd nagewezen.... om de caricaturen en de spottende opschriften op muur en schutting niet te zien. Thuis hield ze zich goed om moeder, en moeder hield zich goed om haar, en samen waakten ze over de twee kleineren, over Corrie en Bart, om van hun jeugd tenminste te redden wat kon, om voor hen nog zolang mogelijk te verbergen, wat zich niet al te brutaal aan hun verschrikte ogen openbaarde.... O, als ze moeder en de kleintjes niet had gehad! En dan Lea niet te vergeten. Ja, die vriendschap was ook wel een lichtpunt in haar leven geworden. Lea en Lea's huis.... Kijk ze zitten pennen, Lea. Zou zij ‘Huiselijk Geluk’ gekozen hebben
  • sennalankairciteerde uitvorig jaar
    ge, oude huis, aan het grachtje, dat er zo nietig uitzag van buiten en toch van binnen zo gezellig was. Daar kweekten ze kruiden en planten, die je nergens anders zag, waar ‘oom Daaf’ van had gelezen in zijn oude boeken, of afbeeldingen van gezien op zijn oude prenten.... Zou zij zelf ook ‘Mijn Bloemen’ kiezen? Zich trachten te verplaatsen in dat geluk?...
    Ze dacht aan hun tuintje thuis.... Ze hadden het nu maar opgegeven; moeder durfde er geen cent meer aan besteden.... de laatste twee jaren was vader drie keer geschorst! Dan kwam er in weken, in maanden geen geld in huis -, terwijl vader toch zakgeld bleef eisen, en daarvoor diende dus in de betere tijden gespaard....
    O, zulke weken, zulke maanden. En nog verbaasde het iedereen, dat vader maar altijd-door gehandhaafd bleef.... nog altijd niet ontslagen was.
    Een zeeloods, iemand aan wie in het moeilijkste vaarwater en bij het gevaarlijkste weer de schepen waren toevertrouwd, honderde mensenlevens! Vader voelde dat zelf natuurlijk ook, die zware verantwoordelijkheid, het scheen dat hij het zelfs in zijn dronkenschap bleef voelen -, ernstige fouten had hij tenminste nog nooit begaan.... Hij was zo knap, iedereen had hem een prachtige toekomst voorspeld, in de goede jaren, vóór hij tot die ellende verviel....
    Ze zou ‘Vliegeren’ maar kiezen? Dat was er zeker bij gezet met het oog op mogelijke ‘mannelijke candidaten,’ zoals er altijd in hun krantje stond. Maar er deden dit jaar geen jongens examen. Ja, ‘Vliegeren’ -, daar kon ze wel wat van maken. Ze herinnerde zich een voorval van anderhalf jaar terug, toen er een vreemde vlieger in hun heg was terecht gekomen, een prachtige vlieger, rose en groen en goud.... en hoe ze met hun drietjes naar de oneindige, blauwe hemel hadden staan opkijken en erover hadden gepraat, waar hij wel mocht zijn vandaan gekomen.... en over de wonderlijke luchtreizen van zo'n
  • sennalankairciteerde uitvorig jaar
    grappige, oude huis, aan het grachtje, dat er zo nietig uitzag van buiten en toch van binnen zo gezellig was. Daar kweekten ze kruiden en planten, die je nergens anders zag, waar ‘oom Daaf’ van had gelezen in zijn oude boeken, of afbeeldingen van gezien op zijn oude prenten.... Zou zij zelf ook ‘Mijn Bloemen’ kiezen? Zich trachten te verplaatsen in dat geluk?...
    Ze dacht aan hun tuintje thuis.... Ze hadden het nu maar opgegeven; moeder durfde er geen cent meer aan besteden.... de laatste twee jaren was vader drie keer geschorst! Dan kwam er in weken, in maanden geen geld in huis -, terwijl vader toch zakgeld bleef eisen, en daarvoor diende dus in de betere tijden gespaard....
    O, zulke weken, zulke maanden. En nog verbaasde het iedereen, dat vader maar altijd-door gehandhaafd bleef.... nog altijd niet ontslagen was.
    Een zeeloods, iemand aan wie in het moeilijkste vaarwater en bij het gevaarlijkste weer de schepen waren toevertrouwd, honderde mensenlevens! Vader voelde dat zelf natuurlijk ook, die zware verantwoordelijkheid, het scheen dat hij het zelfs in zijn dronkenschap bleef voelen -, ernstige fouten had hij tenminste nog nooit begaan.... Hij was zo knap, iedereen had hem een prachtige toekomst voorspeld, in de goede jaren, vóór hij tot die ellende verviel....
    Ze zou ‘Vliegeren’ maar kiezen? Dat was er zeker bij gezet met het oog op mogelijke ‘mannelijke candidaten,’ zoals er altijd in hun krantje stond. Maar er deden dit jaar geen jongens examen. Ja, ‘Vliegeren’ -, daar kon ze wel wat van maken. Ze herinnerde zich een voorval van anderhalf jaar terug, toen er een vreemde vlieger in hun heg was terecht gekomen, een prachtige vlieger, rose en groen en goud.... en hoe ze met hun drietjes naar de oneindige, blauwe hemel hadden staan opkijken en erover hadden gepraat, waar hij wel mocht zijn vandaan gekomen.... en over de wonderlijke luchtreizen van zo'n
  • sennalankairciteerde uitvorig jaar
    vlieger. Ja.... die dag kon ze zich nog zo echt voor de geest halen. En ze zou het maar dadelijk in het net schrijven, dan was ze gauw genoeg weer bij; de meesten knoeiden toch nog op kladjes.
    En ze boog zich over het vel papier en schreef in stilte een poosje door, ze begon er zelfs plezier in te krijgen.
    Wie lachte daar, een snel-gesmoorde proest? O, dat was natuurlijk Door Siegenbeek! Dat begon al goed, op de examendag. Tien tegen één, dat die ‘Kermis’ had gekozen. Als je ook zo'n vader had en zo'n oudste broer! En Nel van Zanten.... waar zou die het over hebben? Ook wel over ‘Kermis’, misschien. Ze mocht er wel nooit alleen naar toe, zelfs niet op klaarlichte dag, want haar grootouders, waar ze werd opgevoed, waren als de dood voor haar, maar ze ging toch wat graag met de oudjes naar het paardenspel en liet zich door haar grootvader op wafels en noga en gebrande amandelen tracteren. Daar profiteerde Door dan natuurlijk ook van! Want bij Door in huis was het meestal, wat Door zelf noemde: ‘pret op een droogje’. Mijnheer Siegenbeek was onderwijzer - wat Door evenwel nooit had belet de beest te spelen op school - maar zó bestond er dan ook geen tweede. Hij was een klein, vrolijk mannetje, met een zwarte snor en prachtige witte tanden en blinkende, bruine ogen, die altijd vol grappen zat. Door en Piet noemden hem thuis bij zijn naam, Bram heette hij; stel je voor, Bram zeiden ze tegen hun eigen vader. Ze waren met vier kinderen, maar er hing altijd nog een heel stel, uit mijnheer zijn klas, over de vloer, en dan werd er gezongen en verkleed en toneel gespeeld en muziek gemaakt. Hun moeder was niet heel sterk en kon niet zó aan alles meedoen, maar Piet en Door knapten het halve huishouden op, ze konden toch zo reusachtig goed leren, alles woei ze aan. En Door wou later toneelspeelster worden.
    Door toneelspeelster en Nel van Zanten dramaschrijfster, daar hadden ze het in de ‘voorbereidingsklas’ al altijd over gehad
  • sennalankairciteerde uitvorig jaar
    vlieger. Ja.... die dag kon ze zich nog zo echt voor de geest halen. En ze zou het maar dadelijk in het net schrijven, dan was ze gauw genoeg weer bij; de meesten knoeiden toch nog op kladjes.
    En ze boog zich over het vel papier en schreef in stilte een poosje door, ze begon er zelfs plezier in te krijgen.
    Wie lachte daar, een snel-gesmoorde proest? O, dat was natuurlijk Door Siegenbeek! Dat begon al goed, op de examendag. Tien tegen één, dat die ‘Kermis’ had gekozen. Als je ook zo'n vader had en zo'n oudste broer! En Nel van Zanten.... waar zou die het over hebben? Ook wel over ‘Kermis’, misschien. Ze mocht er wel nooit alleen naar toe, zelfs niet op klaarlichte dag, want haar grootouders, waar ze werd opgevoed, waren als de dood voor haar, maar ze ging toch wat graag met de oudjes naar het paardenspel en liet zich door haar grootvader op wafels en noga en gebrande amandelen tracteren. Daar profiteerde Door dan natuurlijk ook van! Want bij Door in huis was het meestal, wat Door zelf noemde: ‘pret op een droogje’. Mijnheer Siegenbeek was onderwijzer - wat Door evenwel nooit had belet de beest te spelen op school - maar zó bestond er dan ook geen tweede. Hij was een klein, vrolijk mannetje, met een zwarte snor en prachtige witte tanden en blinkende, bruine ogen, die altijd vol grappen zat. Door en Piet noemden hem thuis bij zijn naam, Bram heette hij; stel je voor, Bram zeiden ze tegen hun eigen vader. Ze waren met vier kinderen, maar er hing altijd nog een heel stel, uit mijnheer zijn klas, over de vloer, en dan werd er gezongen en verkleed en toneel gespeeld en muziek gemaakt. Hun moeder was niet heel sterk en kon niet zó aan alles meedoen, maar Piet en Door knapten het halve huishouden op, ze konden toch zo reusachtig goed leren, alles woei ze aan. En Door wou later toneelspeelster worden.
    Door toneelspeelster en Nel van Zanten dramaschrijfster, daar hadden ze het in de ‘voorbereidingsklas’ al altijd over ge
  • sennalankairciteerde uitvorig jaar
    gehad. En Nel had dan ook al verkondigd, dat ze van plan was hier op school zo weinig mogelijk uit te voeren -, als haar grootmoeder tenminste niet al te veel ‘weende’ en haar grootvader niet te vaak over haar gestorven ouders sprak, wanneer ze thuis kwam met slechte rapporten. Want tegen de tranen en het verdriet van de ‘aandoenlijke ouden’, zoals ze haar grootouders noemde, was Nel niet bestand. Maar als ze het soms in hun hoofd haalden, dat ze ‘streng’ moesten zijn -, o, die verhalen van Nel! Dan kreeg ze 's avonds geen vers krentebolletje, maar een van de vorige dag, en moest ze warme melk inplaats van koffie drinken en soms zelfs vroeg naar bed, en dan zat grootmoeder te snikken en grootvader keek of hij beulswerk had opgeknapt, net als die man op die griezelige prent van Johannes de Dooper.... Door Siegebeek kon hem precies nadoen, maar ze was toch dol op Nel's ‘aandoenlijke ouden’.... want wat ze haar moeder niet allemaal stuurden als ze weer eens ziek was geweest.... vruchten en kip en wijn....
    Ja, Door had Nel en Nel had Door... maar zij zelf had Lea! Wat hadden ze onlangs in angst gezeten.... toen er sprake van was, dat Lea naar de grote stad, naar de kweekschool zou gaan, toen haar vader ineens niet meer scheen te willen, dat ze voor de school hier examen deed. Gelukkig was dat gevaar afgewend.
    Wat nu verder over ‘Vliegeren?’ O ja.... die vliegerwedstrijd, waar Bart aan had meegedaan. Hoe maakte ze dat nu het best met dat eerste vlieger-avontuur tot één geheel....? Wacht.... En ze schreef weer en het vlotte.... haar tweede bladzij was al helemaal vol. Maar ze had geen vloei en moest dus even wachten.... Het kon ook best, de tijd was ruim gemeten. Ze keek eens rond en haar oog viel op Leida Verkruysen, schuin voor haar in de middelste rij. Wat had ze toch eigenlijk een onplezierig gezicht, die gloeierige rode wangen, die gele huid, dat vettige, zwarte haar, die krentogen, net een pop uit ee
  • sennalankairciteerde uitvorig jaar
    kermiskraam, maar veel boller en dikker natuurlijk.... Ze kende haar weinig, ze had zich het hele jaar in de voorbereidingsklas zo'n beetje apart gehouden en bij elke gelegenheid verteld van haar deftige school in haar vroegere woonplaats - ze woonde nog pas dat ene jaar hier - en dat haar zusje in het najaar naar de school van juffrouw Dannenberg zou gaan. Nu er drie van die uitverkorenen examen deden, zou ze natuurlijk niet rusten voor ze in hun clubje was opgenomen. Lettie had heel goed gezien - want bij die jaartallen had ze toch haar hoofd niet kunnen houden - hoe Leida zoeven op het plein bij Jeanne Sixma probeerde Lea belachelijk te maken. En ze kon werkelijk heel grappig, zelfs geestig kon ze zijn, die eer moest je Leida Verkruysen geven, maar altijd ten koste van anderen, van zwakkeren, van kinderen, die om de een of andere reden achter stonden, om een spraakgebrek, of, zoals Lea nu, omdat ze verlegen was en een beetje raar gekleed en een Jodinnetje.... Daarmee hoopte ze dan in de gunst te komen, niet van aardigen of knappen, maar altijd van rijkeren, van de ‘grote lui’ zoals ze hier in het stadje zeiden....
    Als het haar ooit lukte, bij Gientje Aben, in het Huis met de Poppen, te worden geïnviteerd... dan zou ze het zeker van trots en geluk besterven. Waar deed dat kind van die schatrijke ouders eigenlijk examen voor? Die hoefde toch nooit les te geven. Van Jeanne Sixma en Anke van den Burg was het beter te begrijpen. Jeanne's vader was notaris en ze woonden in een prachtig huis en ze hoorden tot de ‘grote lui’, maar er waren een massa kinderen, en Anke leek net iemand om zelf wat te willen bereiken, ook al hoefde ze het niet voor haar brood. Ze was benieuwd of die drie zich apart zouden blijven houden.
    Was de bladzij droog? Ja, eindelijk. Even overlezen wat ze al had geschreven was de beste manier om weer op gang te komen....
    Leida Verkruysen had dadelijk zonder bedenken ‘Huiselijk
fb2epub
Sleep je bestanden hiernaartoe (maximaal 5 per keer)