Het hoort echter bij het opgroeien dat je je afzet tegen je ouders, een eigen mening krijgt en niet alles volgt wat volwassenen zeggen. Of het nu gaat over het behalen van een diploma, het aangaan van relaties of het omgaan met nieuwe media: jonge mensen zoeken het graag zelf uit – en terecht.
Er is wel één grote maar: het moet op een veilige manier gebeuren. En daar hebben ouders een belangrijke rol in. Een goede band (inderdaad: hechting), een leerproces waarbij je kind leerde omgaan met frustraties (het woordje neen) en grenzen (puberhersenen maken niet altijd de juiste keuze) zijn daarbij de sleutelwoorden. Opvoeden leidt dan wel tot gerust loslaten.
Onderzoek toont trouwens aan dat jongeren veelal de waarden van hun ouders overnemen. Denken dat praten geen zin heeft, is dus fout. Als ouder, opvoeder of leerkracht kun je hen heel veel meegeven. Bijvoorbeeld vaardigheden die belangrijk zijn in het aangaan van relaties: je grenzen en die van anderen respecteren, risico’s juist inschatten, een juist en realistisch lichaamsbeeld ontwikkelen en nastreven.
Tieners houden van blikdicht, je mag niet te veel inzage hebben in hun denk- en gevoelswereld. Met de komst van de sociale media krijg je als volwassene nog meer de indruk dat je niet meer weet waar ze mee bezig zijn. En toch: de vertrouwensband tussen jou en de tiener maakt dat er wel uitwisseling is. De huidige generatie tieners is evenzeer zoekende als jijzelf in je tienerjaren was. Neem hen ernstig – opnieuw: spreken in plaats van preken – dan luisteren ze echt wel, en nemen ze meer over van jouw gedachtegoed dan je vermoedt. Maar vooraleer ze dat toegeven, zijn er wel wat jaren verstreken.