bookmate game
Lieve Swinnen,Stefaan Lammertyn

Help! Mijn kind leeft online

Meld me wanneer het boek is toegevoegd
Dit boek lezen upload een EPUB- of FB2-bestand naar Bookmate. Hoe kan ik een boek uploaden?
  • b0908289486citeerde uit3 jaar geleden
    Met de verkiezing van Donald Trump als nieuwe president van de VS kwam Facebook zwaar onder vuur te liggen. Mede door de sociaalnetwerksite zou Trump de verkiezingen gewonnen hebben.

    Door de inflatie aan nieuwsbronnen hebben we niet altijd weet of een nieuwsbericht waar is of niet. Komt die informatie van een betrouwbare en objectieve bron?

    Het nieuws dat door onze vrienden wordt verkondigd en geliket, krijgen we door de algoritmes van Facebook vaker te zien. Waardoor we het meer en meer gaan geloven. Ook als het niet waar is, zijn we er toch mee weg. We blijven kuddedieren.

    Facebook sleutelt aan zijn algoritme om hun advertenties niet langer bij ‘Fake News Sites’ te plaatsen. Ook Google doet dit via hun AdSense-advertentienetwerk. Beide zijn zich ervan bewust dat ze hun geloofwaardigheid verliezen als ze nepnieuws helpen de wereld in te sturen.

    Een kritische geest is in deze tijden van informatieoveraanbod dan ook levensnoodzakelijk. Zoals we vroeger op school ook geleerd hebben onze bronnen te checken.
  • b0908289486citeerde uit3 jaar geleden
    Net zoals we onze kinderen seksuele voorlichting geven, moeten we ze ook digitaal weerbaar maken en hen de essentiële vaardigheden aanleren om in deze snel hoogtechnologische wereld hun mannetje te kunnen staan. Leraar en expert in mediageletterdheid Jeroen Clemens maakt de vergelijking met een schip met drie masten. Die drie masten – of: fasen – zijn volgens Clemens:

    basisvaardigheden van begrijpend lezen

    meervoudige teksten – combineren van teksten

    online geletterdheid

    Als deze drie masten goed zijn opgetuigd, kan je kind veilig de oceaan van het internet op.
  • b0908289486citeerde uit3 jaar geleden
    Apestaartjaren: ‘Kinderen en jongeren in het buitengewoon onderwijs zijn op meerdere vlakken extra kwetsbaar. Het gebruik van (nieuwe) media kan hier ondersteuning in bieden (vb. nieuwe contactmogelijkheden via sociale media) maar kan anderzijds ook een extra uitdaging blijken (vb. beïnvloedbaarheid door reclame in spelletjes).

    Enerzijds moeten er dus aangepaste programma’s opgezet worden om kinderen en jongeren met media te leren omgaan, anderzijds moeten begeleiders en ouders de nodige vaardigheden kunnen aanleren om het gebruik van deze media te begeleiden.’
  • b0908289486citeerde uit3 jaar geleden
    volgde in 2016 ook het onderzoeksrapport Apestaartjaren 6 over ‘mediabezit en internetgebruik van kinderen in het buitengewoon lager en middelbaar onderwijs’. Het betreft een van de eerste Vlaamse onderzoeken met deze specifieke focus. De bevraging gebeurde in enkele scholen buitengewoon onderwijs in Vlaams-Brabant en Limburg; dit zowel bij leerlingen in de tweede en derde graad van het lager onderwijs (basisaanbod en type 3 voor leerlingen met gedrags- en emotionele problemen) als bij leerlingen in het middelbaar onderwijs, opleidingsvorm 3 (= type basisaanbod).

    Buitenlandse onderzoekers beschreven reeds het paradoxale effect van de evolutie van het internet voor personen met een intellectuele beperking (maar in mijn ervaring ook voor hen met een ontwikkelingsstoornis als ADHD, ASS): zowel meer als minder participatie aan de maatschappij kan het gevolg zijn (op het vlak van werken, sociale contacten hebben, het deelnemen en bijdragen aan de maatschappij, het opdoen van vaardigheden).
  • b0908289486citeerde uit3 jaar geleden
    Studies hebben vastgesteld dat jongerengedrag wat betreft het vrijgeven van persoonsgegevens meer bepaald wordt door onmiddellijke en concrete beloningen dan door de vrees voor de gevolgen van het vrijgeven van data. Met andere woorden: jongeren zijn gevoeliger voor het kortetermijnvoordeel dat ze halen uit de online sociale netwerken. Privacyinstellingen kunnen jongeren beschermen, die bieden hen de mogelijkheid te bepalen met wie men welke informatie wenst te delen. Maar dit druist in tegen de behoefte van adolescenten om zichtbaar en ‘contacteerbaar’ te zijn.

    Niet alleen je vrienden, maar ook celebrity’s komen via internet het leven van tieners binnen via selfies, berichten over hun mondaine leven en schijnbaar spontane Instagrambeelden. Welke de gevolgen kunnen zijn voor het zelfbeeld van jongeren komt aan bod in liken en taggen.
  • b0908289486citeerde uit3 jaar geleden
    Europees onderzoek heeft vastgesteld dat ongeveer de helft van de elf- tot zestienjarigen het gemakkelijker vindt om in een online omgeving zichzelf te zijn dan wanneer ze offline face to face communiceren. Ze praten over andere onderwerpen, over zaken die ze offline niet zouden bespreken. Bij jongeren met sociale angst of pubers die zich eenzaam voelen, gebeurt dat nog meer. Het gebruik van online sociale netwerken kan bijdragen tot bonding social capital: de (emotionele) steun die men geeft aan en vindt bij zijn bestaande hechte netwerk van vrienden en familieleden. Men zoekt ook contact met personen die niet behoren tot het offline netwerk. Leeftijdsgenoten met gedeelde interesses vinden kan bijdragen tot bridging social capital: contacten met mensen uit andere sociale netwerken die ons kunnen confronteren of andere zienswijzen aanreiken.
  • b0908289486citeerde uit3 jaar geleden
    Heel belangrijk: op de sociaalnetwerksites vergelijken tieners zich met leeftijdsgenoten, krijgen ze feedback op vragen die ze stellen en kunnen ze eigen meningen ventileren. Ze kunnen online oefenen vooraleer ze dat offline doen. Positieve online feedback geeft bijvoorbeeld een verhoogd zelfvertrouwen.

    Online communicatie blijkt vaak uitgebreider en diepgaander dan face to face communicatie. Je voelt je minder geremd wanneer men je niet rechtstreeks aankijkt, je krijgt tijd om te reageren (je kunt eerst nadenken) en je moet niet onmiddellijk omgaan met reacties. In vaktermen heet dat het desinhibitie-effect: remmingen vallen weg. Dat kan positief uitdraaien (je gaat meeleven, ondersteunen) of negatief (je reageert hard, kwetsend). Het maakt jongeren ook bereikbaar voor het geven van advies (zie De hulpverlening gaat digitaal).
  • b0908289486citeerde uit3 jaar geleden
    Het hoort echter bij het opgroeien dat je je afzet tegen je ouders, een eigen mening krijgt en niet alles volgt wat volwassenen zeggen. Of het nu gaat over het behalen van een diploma, het aangaan van relaties of het omgaan met nieuwe media: jonge mensen zoeken het graag zelf uit – en terecht.

    Er is wel één grote maar: het moet op een veilige manier gebeuren. En daar hebben ouders een belangrijke rol in. Een goede band (inderdaad: hechting), een leerproces waarbij je kind leerde omgaan met frustraties (het woordje neen) en grenzen (puberhersenen maken niet altijd de juiste keuze) zijn daarbij de sleutelwoorden. Opvoeden leidt dan wel tot gerust loslaten.

    Onderzoek toont trouwens aan dat jongeren veelal de waarden van hun ouders overnemen. Denken dat praten geen zin heeft, is dus fout. Als ouder, opvoeder of leerkracht kun je hen heel veel meegeven. Bijvoorbeeld vaardigheden die belangrijk zijn in het aangaan van relaties: je grenzen en die van anderen respecteren, risico’s juist inschatten, een juist en realistisch lichaamsbeeld ontwikkelen en nastreven.

    Tieners houden van blikdicht, je mag niet te veel inzage hebben in hun denk- en gevoelswereld. Met de komst van de sociale media krijg je als volwassene nog meer de indruk dat je niet meer weet waar ze mee bezig zijn. En toch: de vertrouwensband tussen jou en de tiener maakt dat er wel uitwisseling is. De huidige generatie tieners is evenzeer zoekende als jijzelf in je tienerjaren was. Neem hen ernstig – opnieuw: spreken in plaats van preken – dan luisteren ze echt wel, en nemen ze meer over van jouw gedachtegoed dan je vermoedt. Maar vooraleer ze dat toegeven, zijn er wel wat jaren verstreken.
  • b0908289486citeerde uit3 jaar geleden
    Opgroeien gaat gepaard met snelle veranderingen, zowel fysiek (je lichaam), emotioneel (je wilt het zelf doen) als sociaal (leeftijdsgenoten worden belangrijker). Tieners willen meer autonomie, ze gaan op zoek naar hun identiteit. Intimiteit en seksualiteit komen op de voorgrond en jongeren zijn meer gericht op prestaties. Ze moeten keuzes maken, de vaardigheden die ze ontwikkelen doen hen nadenken en beslissen over hun toekomstige studies en andere activiteiten die hun volwassen leven gaan bepalen. Dat zijn taken die tot de overgangsfase behoren tussen kindertijd en volwassenheid: de adolescentie.
  • b0908289486citeerde uit3 jaar geleden
    Cijfers over een problematisch internetgebruik vinden we onder andere in het CLICK (CompuLsIve Computer Use and Knowledge)-project, uitgevoerd in 2013 door verschillende universiteiten, waaronder de faculteit sociale wetenschappen van de KU Leuven, de Université de Namur en het IVO-Instituut Rotterdam.

    Scholieren tussen 12 en 17 jaar werden bevraagd en men heeft vastgesteld dat compulsief (dwingend, want je verliest de controle) internetgebruik meer voorkomt bij jongeren (9,5%) dan bij volwassenen (3%). De gemiddelde leeftijd van de problematische gebruikers is 15 jaar. Het gaat in de eerste plaats om gamen; overmatig gebruik van sociaalnetwerksites komt op de tweede plaats.

    Uit het onderzoek blijkt verder: ‘Problematische internetgebruikers spenderen dubbel zoveel tijd online als hun leeftijdsgenoten. Ze voelen zich eenzamer en depressiever, minder zelfverzekerd, gaan minder graag naar school en behalen ook minder goede punten. Ouders van jongeren die kampen met problematisch internetgebruik, zijn vaker alleenstaand of gescheiden.’
fb2epub
Sleep je bestanden hiernaartoe (maximaal 5 per keer)