Een jonge vrouw, dochter van de hoofdpersonen uit het derde deel, trouwt tegen de zin van haar ouders met een op het oog charmante jongeman die echter een slechte naam heeft. Door goklust en drankgebruik raakt de man aan lager wal. De vrouw probeert terwille van hun kind het huwelijk te redden, ondanks de wetenschap dat haar man er een maîtresse op na houdt. Uiteindelijk verlaat ze hem, waarop hij zich van het leven beroofd. Na schuldgevoelens en verdriet te hebben overwonnen vindt de vrouw haar geluk bij een neef die altijd al in stilte van haar had gehouden.