Jelle Feenstra speelt graag op het slachthuis waar zijn vader keurmeester is. De slachthal en de darmenwasserij hebben voor hem geen geheimen, bij de slachters voelt hij zich meer op zijn gemak dan thuis of op school. Als hij op het Openbaar Lyceum Schoneveld naar het gymnasium overgaat wordt zijn moeder, Antonia, ongewenst zwanger. Het zusje, dat op aandringen van de vader Ramona wordt genoemd, wil bij Antonia niet drinken en zij stort in een diepe depressie. Alleen Jelles vriendin Saskia kan haar nog bereiken. Saskia vraagt aan haar gitaar spelende broers, die zich de Blue Diamonds noemen, een liedje te maken voor het verwaarloosde zusje van Jelle. Dat lied, 'Ramona', wordt een wereldhit. Intussen heeft zich op de veertiende verjaardag van Jelle iets afgespeeld wat de verhouding tussen de ouders van Saskia en die van Jelle onherstelbaar verstoort. Het wordt een strijd tussen de cultuur van de anarchistische geheelonthouders uit Friesland en de koloniale, militaire indocultuur.
