Vlak voor zijn dood publiceerde Hans Lodeizen een aantal gedichten in zijn enige poëziebundel met de titel 'Het innerlijk behang'. De gedichten hebben iets weg van een dagboek: een sterk autobiografisch karakter en vaak als thema het verlangen naar een andere bestaan, mede omdat er vanwege zijn homoseksuele geaardheid in deze wereld geen plaats voor hem zou zijn. '-O— mijn vriend — deze wereld is niet de echte,' is een bekende versregel uit 'het innerlijk behang'. De bundel is en was vooral geliefd onder jonge lezers. De bundel werd tot de jaren 90 maar liefst vijftien keer herdrukt, een goede indicatie voor zijn populariteit.
Hans Lodeizen (1924–1950) is een jonggestorven dichter, desondanks verwierf hij zich een geheel eigen plaats in de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Als zoon van een rijke directeur van een Rotterdamse rederij, leefde hij in weelde en was hij in de ogen van zijn omgeving een zondagskind. Echter worstelde Lodeizen zowel met ziekte, als met zijn seksuele oriëntatie, waardoor hij een teruggetrokken bestaan leefde. Lodeizen kon zich uiten via zijn poëzie, waar zijn dagboekachtige stijl als vernieuwende invloed gold. Hij wordt vaak gezien als de voorloper van de generatie van vijftig, een groep experimentele dichters. Lodeizens gedichten lijken boven de wereld de zweven en ademen een jonge sfeer.