Johan Johannes Fabricius (Bandung, 24 augustus 1899 – Glimmen, 21 juni 1981) was een Nederlandse schrijver, illustrator, boekbandontwerper voor een aantal van zijn eigen boeken, journalist en avonturier. Fabricius was de zoon van de Drentse dichter en schrijver Jan Fabricius. Hij werd in Nederlands-Indië geboren maar woonde sinds 1914 in Nederland. In 1925 huwde hij met Ruth Freudenberg, ze kregen twee zonen en een dochter. Nadat Ruth in 1968 was overleden hertrouwde hij met Anna Corneilia Bleeker. Na zijn Haagse academiejaren meldde Fabricius zich als 'Kriegsmaler' bij het Oostenrijkse leger om gedurende enkele maanden Pavia-front een tekenrapportage te maken van het leven aan het front. Later schreef hij het boek De oorlog van de kleine paardjes over zijn ervaringen. Hij schreef ongeveer 60 boeken waaronder ook boeken voor de jeugd. Bekend werd zijn historische jongensboek De scheepsjongens van Bontekoe (1924) dat talloze malen werd herdrukt. Zijn legerroman Het meisje met de blauwe hoed (1927) werd in 1934 verfilmd. Fabricius geldt als een rasverteller, waarvan Komedianten trokken voorbij (1931) en vele andere werken getuigen. Voor een commerciële opdracht van de Nederlandsche Olie Fabrieken (N.O.F.) Calvé-Delft schreef en illustreerde hij de reclamereeks De wondere avonturen van Arretje Nof (1926-'27).[1] Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was Fabricius erin geslaagd in 1940 in Engeland te geraken waar hij als nieuwslezer en commentator bij de Nederlandse afdeling van de BBC de oorlog doorkwam. Na de oorlog werkte hij in 1945 als correspondent voor de BBC en The Times in Azië, onder meer in Nederlands-Indië, waar hij het begin van de Eerste Politionele Actie meemaakte. Via een grote omweg keerde hij naar het Verenigd Koninkrijk terug, was aldaar tot 1956 woonachtig en woonde sindsdien bijna onafgebroken weer in Nederland. Ofschoon de romans van voor de oorlog als hoogtepunten in het oeuvre gelden, verschenen ook in de jaren '50 nog indringende, zeer goed gedocumenteerde romans als "De heilige paarden", over de weinig bekende wereld van het inheemse Soemba. Fabricius verbleef in 1961 op Curaçao waar hij lezingen verzorgde tijdens de jaarlijkse boekenweek. Over het eiland schreef hij Het geheim van het oude landhuis (1965) en de verhalenbundel Onder de hete Caraïbische zon (1970). In 1963 verscheen zijn roman Jongensspel waartoe Fabricius geïnspireerd werd door de Baarnse moordzaak die speelde van 1960-1963. Johan Fabricius ligt begraven op de Nederlands Hervormde Begraafplaats aan de Pollseweg in Noordlaren. Bron: Wikipedia