Het Habsburgse Rijk aan het begin van de negentiende eeuw. De misvormde János Szapinsky wordt in een achterkamer opgesloten. Wanneer zijn ouders ontdekken dat hij talent heeft om viool te spelen, wint hun trots het van hun schaamte. János trekt met zijn vader langs Europese vorstenhuizen, en ervaart dat de weerzin voor zijn uiterlijk afneemt naarmate hij beter speelt. Bij een ontmoeting met een adellijke dame wordt hij getroffen door de bijzondere klank van haar viool. Omdat het instrument hem in staat zou kunnen stellen alle facetten van zijn innerlijk te verklanken, wil hij haar de viool afhandig maken en doet hij een verleidelijk aanbod.
In zijn debuutroman Violist van de duivel beschrijft Bart Van Lierde de tragiek van een musicus die zich slechts kan uiten door zijn kunst en er afhankelijk van wordt. János groeit op in een klimaat waar vernieuwing de maatstaf is — en op de achtergrond brengen revoluties onomkeerbare veranderingen teweeg. Hij wil boven de naamloze massa uitstijgen, wedijvert met andere musici en doolt door een Europa dat zijn pruiken en schmink heeft afgelegd. Van Lierde toont hoe het dwepen met extremen de ontwikkeling van de klassieke muziek versnelt én verstikt. Violist van de duivel is een uitgebeend, meeslepend relaas over ambitie en vernedering, over trouw en bedrog.
Bart Van Lierde (1974) voltooide een zangopleiding aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Hij schrijft jeugdtheater, acteert en zingt.
