Begriploos en met rauwe verontwaardiging ontving de literaire kritiek Emile Zola's roman Thérèse Raquin toen deze in 1867 verscheen. De schrijver zou daarin slechts een lange reeks obscene taferelen hebben geschilderd.Zola zag zich hierdoor gedwongen de tweede druk van Thérèse Raquin vooraf te laten gaan door een voorwoord waarin hij zijn bedoelingen uitlegde. In dat voorwoord, opgenomen in deze nieuwe vertaling door Jelle Noorman, verklaart Zola dat hij, beïnvloed door de roman Germinie Lacerteux van de gebroeders Goncourt en de deterministische denkbeelden van de filosoof Hippolyte Taine ('Deugd en ondeugd zijn producten, net als suiker en vitriool'), een zuiver wetenschappelijk doel beoogde. Aan de hand van de verhouding tussen een potente man en een onbevredigde vrouw (twee uiteenlopende temperamenten) wilde hij het dierlijke in deze personages blootleggen door hun handelen zuiver fysiologisch te bepalen. Wat ogenschijnlijk een romantische liefdesgeschiedenis is, loopt uit op een ontluisterend drama van moord en zelfmoord. Thérèse Raquin is Zola's oerboek en een ijkpunt in de literatuurgeschiedenis omdat het de eerste waarlijk naturalistische roman is. Het naturalistische procédé zou hij later uitwerken in de twintigdelige romancyclus Les Rougon-Macquart.Emile Zola (1840–1902) is een van de grote schrijvers van het Franse fin-de-siècle. Hij behoort tot de grondleggers van de moderne roman.