`Le beau est toujours bizarre.' Het mooie is altijd bizar. Met deze zin van Charles Baudelaire in het achterhoofd schreef Leen Huet een persoonlijk woordenboek over België, van Ambiorix tot Zoete Lelie over Breendonk, Heliopolis en Mode. Beschouwingen over het herfsttij van Giacomo Casanova in Spa, de mooiste brief van Hadewijch, Charlotte Brontës zelfmoordneiging in het Brusselse Warandepark, het raffinement van Justine Henin, belangwekkende verzetsdaden tijdens de Tweede Wereldoorlog en het indrukwekkendste vrouwelijke personage uit de Belgische letterkunde worden afgewisseld met jeugdherinneringen, flarden Brel, beschrijvingen van geliefde maar quasi-geheime oorden, evocaties van rommelmarkten en stripfiguren, een enkel recept en vele wetenswaardigheden over schrijvers, schilders, ja zelfs koningen. Wat betekent belgitude voor een Belgische in de eenentwintigste eeuw? Het antwoord schuilt in dit verrassende naslagwerk over die vreemde negentiende-eeuwse schepping in het hart van West-Europa, België-voor-gevorderden. Over De kunstkamer: 'In de wereld van Huet mag een mens zich nog laten ontroeren.' – De Morgen '[ ] diep ademhalen en je door de verhalen laten vervoeren.' – de Volkskrant 'Ik neem mijn pet af voor zoveel brille en schrijfpret.[ ] Hier is een topauteur aan het woord.' – Leeuwarder Courant