Oorspronkelijk sprookje voor volwassenen over tegenstrijdige verlangens om aan de ene kant volmaakt samen te vallen met een geliefd persoon en aan de andere kant een uniek en vrij individu te blijven. Wortelt in een Japans verhaal uit de Negende Eeuw, 'Taketori Monogatara'.
Een oude bamboesnijder vindt een meisje in een holle bamboestengel. Hij neemt haar mee naar huis. Binnen een paar maanden groeit ze op tot een ongekende schoonheid die alle mannen in het keizerrijk het hoofd op hol brengt. De 'Lichtprinses van de Buigende Bamboe' zoals ze haar noemen, wijst haar vrijers hardvochtig af. Vijf prinsen houden vol. De prinses wil er zeker van zijn dat ze bij haar toekomstige bruidegom volmaakt begrip en overeenstemming vindt en eist geschenken voor haar zintuigen. Hij die iets ongeziens, ongehoords, ongevoelds, nooit geproefds of nooit eerder gerokens, meebrengt en haar dat zo precies kan beschrijven dat ze het al kan zien, horen, ruiken, voelen of proeven nog voordat ze het heeft uitgepakt — met hem zal ze trouwen. De ene na de andere prins gaat op jacht naar een geschikt geschenk. Dan probeert de keizer, die van het bijzondere meisje heeft gehoord, haar voor zich te winnen met hoofd en hart…
Met 11 linosnedes van de auteur.