Als nazaat van onder meer een aantal dominees, kreeg Richard Dawkins de belangstelling voor grote existentiële vragen wellicht al in zijn genen mee; de vragen waarop de religie antwoorden hoopt te vinden, zonder daar volgens hem in te slagen. In zijn zoektocht naar onze oorsprong wendde de jonge Dawkins zich daarom tot de biologie.Maar welke ervaringen gaven richting aan zijn leven en zijn intellectuele ontwikkeling? In Verwondering, of hoe ik wetenschapper werd geeft Dawkins een levendig en veelzijdig beeld van zijn jonge jaren en beschrijft hij zijn ontwikkeling van argeloos kind tot wetenschapspopularisator van wereldfaam. Eerlijke schetsen van zijn vroegere zelf en geestige anekdotes wisselt hij af met vertederende herinneringen aan vrienden en verwanten, literatuur, liederen en poëzie.
'De stamboom van de bioloog bevat […] opvallend veel geestelijken: «Het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat ook ik, als ik in hun tijd geleefd had, de kerk zou hebben gediend. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in diepe existentiële vragen […].»' Bart Braun in Trouw