Luizen: elk kind krijgt vroeg of laat last van deze vasthoudende insectjes. En vervolgens zitten ook ouders, omas, juffen of buren ermee in het haar. Hoe kom je eraan? En vooral: hoe kom je ervan af? Daar wordt veel over beweerd in protocollen, mappen en schriftjes. Hele waarheden, maar helaas ook veel halve. In Hoofdluis scheidt de auteur zin van onzin. Hij weegt inspanning en resultaat van verschillende maatregelen tegen elkaar af. Uitgangspunt is steeds: de biologie van het beestje. Zo maakt hij aannemelijk dat elke school tijdens de vakantie vanzelf luizenvrij wordt. Zonder diepvries, kookwas of gif. In aparte hoofdstukjes beschrijft hij andere alledaagse stekers en bijters: teek, vlo, mier, wesp, bij en kwal. Ook hier geeft kennis rust of wanneer nodig: houvast voor gerichte actie.