Pap, wanneer ben je bijzonder?’ vraagt
Stef als hij die avond in bed ligt.
‘Als je lef hebt, door iemand uit het
water te redden, bijvoorbeeld.’
Stef leunt met zijn kin op zijn hand.
Papa kijkt hem aan.
‘Waarom vraag je dat eigenlijk?’
‘O, gewoon.’
Stef zit in groep 4. Hij is een gewone
jongen die houdt van voetballen en spelen in zijn
boomhut. Maar … in de klas is hij ‘Het zonnetje van de week’. Daarom moet hij iets verzinnen waarmee hij laat
zien dat hij bijzonder is. Stef bedenkt een plan. En nog één.
Maar het mislukt steeds. Stef is niet bijzonder. Of toch wel???