18 augustus 1914.
In Sint-Margriete-Houtem sneuvelen meer dan duizend manschappen. Een officier wordt in koelen bloede vermoord.
Vier moedeloze infanteristen ontfermen zich over een zwaargewonde batterijcommandant en verlaten hun barricade. Later — in de bossen van Zemst — deserteren er drie van hen. Die nacht stapt een jonge luitenant schijnbaar uit het leven, maar een kapitein van de gendarmerie verdenkt de drie deserteurs van moord.
Reinaert Devos, — de achterblijver — wordt verhoord. In de chaos van de gevechten verzandt echter het onderzoek. Eén deserteur bereikt de Hollandse grens, een tweede loopt over naar de vijand, de derde blijft spoorloos.
In Houtem wordt een naamloze dode begraven, in Zemst krijgt een luitenant zijn laatste rustplaats en de jonge Reinaert onderscheidt zich aan het IJzerfront.
Hij alleen kent de ware toedracht van het macabere gebeuren.
