Bij het grote publiek is de Weense neuroloog Sigmund Freud (1856–1939) tot op heden bekend als een belangrijk wetenschapper, die baanbrekende ontdekkingen deed over de geest en over het menselijk gedrag. De psychoanalyse, de theorie waarvan hij de grondslag legde, beïnvloedde niet enkel de academische psychologie en psychiatrie, maar evenzeer de letterkunde, de filosofie, de filmkritiek en de algemene cultuur. Velen zijn vertrouwd met Freudiaanse begrippen zoals het onderbewuste, verdringing, droomanalyse, Oedipuscomplex, het Über-ich, penisnijd enzovoort. Een ontelbaar aantal mensen was de voorbije honderd jaar in analyse, voor de behandeling van een mentale problematiek of gedragsstoornis.
Ondanks de enorme populariteit van Freuds gedachtegoed, rezen van meet af aan kritische vragen over de wetenschappelijkheid van zijn opvattingen. Zo kon de psychoanalyse niet zinvol getest worden en leiden de vaak zeer langdurige analyses niet tot verbetering. Onderzoek toonde aan dat Freud vaak een loopje met de waarheid nam en zich dogmatisch opstelde over de grondbeginselen van de psychoanalyse, ook al bleken die niet te kloppen.